Vorm
Theorieboekje
bladzijde 3 t/m 9
​
​
Leerroute kaart
Na de determinatie opdrachten krijg je te horen in welke groep je zit
Leerdoelen
Ik begrijp de volgende begrippen en kan deze toepassen in mijn tekeningen of tijdens de les.
​
Aan het einde van elke periode presenteren een aantal leerlingen aan de hand van de begrippen en leerdoelen de tekening die ze hebben gemaakt tijdens de lessen.
2D platte vormen
3D ruimtelijke vormen
Geometrische vormen
Samengestelde vormen
Organische vormen
Vormcontrast
Plasticiteit
Grijstonen en kleurtonen
Functie
Complementair kleurcontrast
Primaire kleuren
Secundaire kleuren
Greinen
Schetsen
Deadline
Waarnemen en kijkrichting
Arceren
Contouren
Verzadigd en onverzadigd
Licht uitsparen
​
​
Robot natekenen
Schets heel licht met grijs potlood de robot na die voor in de klas staat, precies zoals je hem vanaf je plaats ziet.
Doe dit zo licht mogelijk omdat je dan alle foutjes makkelijk weg kan gummen en omdat de contouren (buitenste lijnen) uiteindelijk de kleur van het onderdeel zelf moet worden.
Als de tekening in grijs potlood klaar is, kies je de richting van het licht en kleur je met één kleurpotlood het onderdeel van licht naar steeds donkerder door meer laagjes aan te brengen en iets harder te drukken met je potlood. Laat de plek waar het licht valt wit (= uitsparen). Kleur de lichtste delen licht (= onverzadigd), de middentonen en de schaduwen zwaar (= verzadigd). Kleur bij voorkeur met de vorm van de bolling van de vorm mee, of loodrecht daarop.
Als je de schaduw hebt gemaakt, begin dan met het aanbrengen van de schaduw. Neem voor de schaduwkleur van de verschillende vormen de complementaire kleur van die vorm. Bijvoorbeeld groen bij rood en oranje bij blauw. Let op! Gebruik geen zwart of grijs potlood voor de schaduw en alleen bij de kleur geel gebruik je oranje (in plaats van de complementaire kleur paars).
De kruk waarop de robot staat, werk je alleen uit als je in groep A zit.
Groepen
Overtref de verwachtingen
Groep A
5 lesuren
Formaat: Groot
Robot Natekenen
Waarneming met achtergrond
​
Schets heel licht met grijs potlood de robot én de achtergrond na die voor in de klas staat, precies zoals je hem vanaf je plaats ziet.
Groep B
5 lesuren
Formaat: Groot
Robot natekenen
Waarneming
​
Schets heel licht met grijs potlood de robot zonder de achtergrond na die voor in de klas staat, precies zoals je hem vanaf je plaats ziet.
​
Groep C
5 lesuren
​Formaat: Groot
Robot na tekenen
Foto
​
Maak een foto met de iPad van de robot precies zoals je hem vanaf je plaats ziet. Gebruik deze foto als hulpmiddel tijdens het schetsen. Schets heel licht met grijs potlood de robot zonder de achtergrond na die voor in de klas staat.
​
Groepen Robot zelf ontwerpen
Overtref de verwachtingen
Groep A
5 lesuren
​Formaat: Groot
Robot ontwerpen met achtergrond
​
Groep B
5 lesuren
Formaat: Groot
Robot ontwerpen met functie
​
Groep C
2,5 lesuren
Formaat: papier van 25 x 32,5 cm
Robot ontwerpen zonder functie
​
Robot zelf ontwerpen
Voorbereidingsfase 1: functie
In de voorbereidingsfase moet je gaan bedenken wat de robot allemaal moet kunnen. Bij mensen zouden we dat hun taken noemen maar bij machines hebben we het dan over functies. Meestal hebben alle functies met elkaar te maken en dienen samen één hoofdfunctie. De functies die samen voor de hoofdfunctie zorgen noemen we de subfuncties.
Een paar voorbeelden:
Hoofdfunctie: tuinieren → subfuncties: schoffelen, sproeien, wieden, snoeien, poten, bemesten, maaien enz.
Hoofdfunctie: huishouden → subfuncties: dweilen, stofzuigen, soppen, vegen, boenen, zemen enz.
Hoofdfunctie: huiswerk maken → subfuncties: lezen, schrijven, spreken, rekenen, vertalen, presenteren, tekenen enz.
Robots kunnen voor allerlei doeleinden worden ingezet. Je kunt denken aan:
Zoek- en reddingsrobots
Zorgrobots
Mars- of maanrobots
Defensie-robots
Operatierobots
Spionagerobots
Huishoudrobots
Sportrobots
Transportrobots
Klusrobots
Kies een van de bovenstaande hoofdfuncties.
Schrijf deze hoofdfunctie op een klein vel papier van 25 x 32,5 cm (stand van het papier mag je zelf weten).
Noteer onder de hoofdfunctie een aantal (minstens vier) subfuncties die de robot moet kunnen om de hoofdfunctie te kunnen uitvoeren.
Let op: groep C leerlingen hoeven geen functie te tekenen en kunnen deze stap overslaan.
Voorbereidingsfase 2: werking
Natuurlijk hoeft je robot niet echt te werken, maar het moet wel lijken of hij echt kan werken. Daarvoor moet je van te voren over de volgende onderwerpen nadenken.
Noteer de antwoorden ook op het kleine tekenblad.
Waar moet de robot kunnen werken? Op wat voor soort terrein? In de lucht? Op het water? Onder water? In de ruimte?
Moet de robot onder extreme omstandigheden kunnen werken? Grote krachten, vijandelijk vuur, hitte, storm, druk, droogte enz.
Hoe beweegt de robot zijn 'armen' en 'benen' en 'hoofd'? Bedenk de verschillende typen scharnieren en denk na over de bewegingsmogelijkheden ('vrijheidsgraden; zoek eens op de termen "degrees of freedom robot arm" bij Google images.
Hoe neemt de robot zijn omgeving waar? Camera's, radar, sensoren, gsm lokalisatie, microfoons enz.
Hoe verplaatst de robot zich? Wielen, rupsbanden, propellers, schroeven enz
Voorbereidingsfase 3: schetsfase
​
Teken nu op de andere zijde van hetzelfde blaadje een aantal schetsen. Probeer meteen driedimensionaal te tekenen (dus verschillende aanzichten gecombineerd).
Maak ook wat detailschetsen van draaipunten, scharnieren, wielen en andere lastige onderdelen.
Bespreek de resultaten met je leraar.
Als die tevreden is, werk je de tekening uit op een groot blad (32 x 44 cm).
Uitwerking
​
Teken de robot die je eerder hebt geschetst op een vel papier van 32 x 44 cm voor groep A en B en groep C op papier van 25 x 32,5 cm.
Begin met een B-potlood en werk schetsmatig (dunne, soepele, zoekende lijnen). Let erop dat alle vormen die in werkelijkheid cilinders zouden zijn, op je tekening een boven- of een onderkant hebben in de vorm van een ellips (zie voorbeeld).
Als je tekening in potlood af is, werk je hem uit in kleurpotlood. Bedenk daarbij dat holle en bolle vormen nooit overal even donker zijn. Er zit altijd verloop van helderheid in doordat gebogen vormen niet overal even veel licht opvangen (en weerkaatsen). Neem voor de schaduwkleur van de verschillende vormen een kleur die donkerder is dan de kleur van die vorm, maar er wel goed bij past. Bijvoorbeeld bruin bij geel, donkergroen bij rood, donkerblauw bij groen en zwart bij blauw.
Kleur bij voorkeur met de vorm van de bolling van de vorm mee, of loodrecht daarop.
Begin dan met het aanbrengen van de kleur. Kleur de lichtste delen licht (= onverzadigd), de middentonen en de schaduwen zwaar (= verzadigd).
Laat de lichtste plekken wit (= uitsparen).
Over de eerder aangebrachte schaduwen kleur je gewoon heen.
Met een zwart en/of donkerblauw kleurpotlood maak je tenslotte de donkerste schaduwen nog iets donkerder.
Groepen Marsvoertuig
Overtref de verwachtingen
Groep C
2,5 lesuren
Formaat: papier van 25 x 32,5 cm
Marsvoertuig ontwerpen
​
Marsvoertuig
Let op: Dit is een C opdracht
​
Je ontwerpt een voertuig dat is bestemd om onderzoek te doen op Mars. Het voertuig moet vele functies hebben. Welke dat zijn, moet ook duidelijk te zien zijn.​
​​
Uitleg
​
Ontwerp en teken het zijaanzicht van een voertuig dat bestemd is om onderzoek te doen op Mars. De minimale eisen waaraan het voertuig moet voldoen vind je hieronder. Hoe het voertuig deze functies kan uitvoeren, moet duidelijk te zien zijn in je ontwerp. Je mag er natuurlijk zoveel fantasierijke functies aan toevoegen als je maar wil!
Het voertuig moet:
weersomstandigheden kunnen meten (temperatuur, wind, neerslag);
beschermd zijn tegen extreme hitte en kou;
kunnen rijden of zich op een andere manier voortbewegen;
de omgeving kunnen waarnemen (camera's);
zelfstandig kunnen navigeren (= de route kunnen bepalen);
energie kunnen opwekken uit de zonnestraling;
een radioverbinding kunnen onderhouden met de aarde voor communicatie (antennes);
zelf het stof kunnen verwijderen van het voertuig;
robotarmen hebben om obstakels te kunnen opruimen;
een robotarm met een grondboor hebben om grondmonsters te kunnen nemen en te analyseren;
​
Maak eerst op een A4-blaadje een schetsje (10 minuten).
Als je eerste schets niet naar je zin is, maak je er nog een. Als de tweede niet naar je zijn is nog een, enzovoorts. Totdat je wel tevreden bent.
Als je een bruikbare ontwerpschets van het voertuig hebt gemaakt op het A4 blaadje, ga je de tekening op een blaadje van 32 x 44 in het net uitvoeren.
Teken een grondlijn op zo'n drie centimeter vanaf de onderrand van je blad. Teken daarop daar het voertuig bovenop.
Teken eerst in lichte schetslijnen en maak die lijnen zwaarder als je tevreden bent.
Als je tekening in B-potlood af is, werk je hem uit met kleurpotlood.
Gebruik de standaardkleuren uit je kleurdoos niet alleen puur, maar meng ze ook. Kleurpotlood mengen doe je door verschillende kleuren over elkaar heen te kleuren. In de voorbeelden hieronder zie je in detail hoe dat is gedaan. Je ziet dat de tekening veel ruimtelijker wordt door het gebruik van schaduw. Glans verkrijg je door de glansplekken helemaal wit te laten ('uitsparen').
​
Werkzaamheden per les:
Gewerkte uren aan deze opdracht: 0
Les 1: Maak ontwerpschetsjes op een A4-tje en schets dan het voertuig op een groter blad (zie uitleg).
Les 2: Maak de schets uit de vorige les af en werk uit in kleurpotlood.
Les 3: Werk de tekening uit met kleurpotlood.
Bonus opdracht: Observatievoertuig
Eerder klaar met de opdrachten? Kies voor verrijking en maak de bonusopdracht Observatievoertuig, dit kan extra punten opleveren in je eindcijfer!
​
Je ontwerpt een voertuig dat is gebaseerd op de vorm van een dier en dat bestemd is bezoekers door een wildpark te vervoeren.
​​
Uitleg
​
De vorm van het voertuig dat je gaat ontwerpen lijkt op de vorm van een dier. Vanuit het organisch gevormde voertuig kunnen de bezoekers de dieren observeren zonder dat die worden opgeschrikt door een gewone auto of bus.
Het eerste dat je moet doen is een afbeelding zoeken van een dier (inspiratieboekje). Omdat je het voertuig in zijaanzicht gaat tekenen (je bekijkt dus de zijkant), moet ook het dier op het plaatje in zijaanzicht te zien zijn.
Maak eerst op een A4-blaadje een schetsje (10 minuten).
Het voertuig heeft wielen of rupsbanden.
Teken eerst het chassis (rijdbare onderstel) met de wielen en eventueel de rupsbanden.
Schets daarop de vorm van het voertuig.
Als je eerste schets niet naar je zin is, maak je er nog een. Als de tweede niet naar je zijn is nog een. Totdat je wel tevreden bent.
De vorm van het voertuig moet dus lijken op een de vorm van een dier maar het voertuig moet ook aan een aantal andere eisen voldoen.
Het moet kunnen rijden op oneffen terrein;
het moet tien passagiers en de bestuurder kunnen vervoeren;
die passagiers moeten goed uitzicht hebben, liefst zonder gehinderd te worden door glas.
Als je een bruikbare ontwerpschets van het voertuig hebt gemaakt op het A4 blaadje, ga je de tekening op een blaadje van 32,5 x 25 in het net uitvoeren.
Teken een grondlijn op zo'n twee centimeter vanaf de onderrand van je blad. Teken daarop weer eerst de wielen met het onderstel en 'bouw' daar het voertuig bovenop.
Teken eerst in lichte schetslijnen en maak die lijnen zwaarder als je tevreden bent.
Als je tekening in B-potlood af is, werk je hem uit met kleurpotlood.
Gebruik de standaardkleuren uit je kleurdoos niet alleen puur, maar meng ze ook. Kleurpotlood mengen doe je door verschillende kleuren over elkaar heen te kleuren.
Verdere informatie:
​
Google Images zoektermen: animal shaped vehicle
(opent in een nieuw venster)
Google Images zoektermen: animal shaped bus
(opent in een nieuw venster)
​​
​
Werkzaamheden per les
Les 1: Maak ontwerpschetsjes op een A4-tje en schets dan het voertuig op een groter blad (zie uitleg).
Les 2: Werk de tekening uit met kleurpotlood.
Groepen
Overtref de verwachtingen
De bonusopdracht is geschikt voor alle groepen
Formaat: Klein
Deze bonus opdracht is geschikt voor alle groepen en maak je wanneer je binnen de tijd klaar bent met de andere opdrachten
De presentatie
Aan het einde van elke periode worden er een aantal leerlingen uit de klas gekozen die een presentie moeten houden over hun tekening aan de hand van de begrippen/leerdoelen.
​
Wat moet je presenteren:
​
Benoem twee dingen die beter hadden kunnen gaan in je tekening en wijs ze aan.
​
Benoem drie dingen die goed gingen bij het maken van de tekening en wijs ze aan.
​
Benoem twee dingen die je geleerd van je docent of bij het maken van je tekening.
​
Benoem één ding waar je volgende opdracht beter op gaat letten.
​
​
Leerdoelen
Ik begrijp de volgende begrippen en kan deze toepassen in mijn tekeningen of tijdens de les.
​
Aan het einde van elke periode presenteren een aantal leerlingen aan de hand van de begrippen en leerdoelen de tekening die ze hebben gemaakt tijdens de lessen.
2D platte vormen
3D ruimtelijke vormen
Geometrische vormen
Samengestelde vormen
Organische vormen
Vormcontrast
Plasticiteit
Grijstonen en kleurtonen
Functie
Complementair kleurcontrast
Primaire kleuren
Secundaire kleuren
Greinen
Schetsen
Deadline
Waarnemen en kijkrichting
Arceren
Contouren
Verzadigd en onverzadigd
Licht uitsparen
​
​